Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En men zal dat kleed en dat paard geven in de hand van een uit de vorsten des konings, van de grootste heren, en men zal het dien man aantrekken, tot wiens eer de koning een welbehagen heeft; en men zal hem [18]op dat paard doen rijden door de straten der stad, en men zal voor hem roepen: Alzo zal men dien man doen, tot wiens eer de koning een welbehagen heeft! 18. Dit is eertijds geweest de grootste eer, die de koningen hun liefsten en meest geeerden vrienden deden; zie dergelijke Gen.41:43, en 1 Kon.1:33.